Het Gemeentemuseum Den Haag exposeert werken van de schilders die zich onder de ‘tachtigers’ bewogen. De ‘tachtigers’ vormden een vernieuwingsbeweging eind 19e eeuw.
In de expositie Rumoer in de stad verbeelden werken van onder andere Breitner en Israëls de veranderingen in de samenleving. Zij schetsen zowel de mooie als de minder mooie kanten van het stadsleven.
Bij het doorlopen van de zalen wordt de bezoeker meegenomen door informatieve teksten over de 19e eeuw. Onder de kop “Het begon in Den Haag” valt te lezen dat schilders aan het eind van die eeuw de achterbuurten in gaan. Niet langer architectuur, maar het stadsleven zelf komt centraal te staan.
Het thema “De werkende vrouw” schetst de armoedige situatie van veel vrouwen kort en bondig. De bezoeker wordt erop geattendeerd dat schilders in die tijd vrouwen op een bepaalde manier portretteren: met “dierlijke trekken en extra lelijke gezichten”.
Achtergrondinformatie vertelt over de literaire Beweging van Tachtig (“De nieuwe gids”). Er wordt geschreven over de aantrekkingskracht van de stad met zijn dynamiek (“Rumoer in de stad”).
Enerzijds wordt zo duidelijk gemaakt dat deze beweging de romantiek onder kritiek stelt. Anderzijds wordt onder de kop “Natuur in de stad” aangetoond dat ook de schilders in die periode nog altijd gevoelig zijn voor de schaarse plekken met natuur. Al met al een duidelijk overzicht, samen met thema’s als “Stad in ontwikkeling” en “Stad in verstilling”.
Er is echter ook een pijnlijke dissonant. Halverwege komt nogmaals de vrouw aan de orde. In de titel van dit deel van de informatie vliegt de informatiestroom over de expositie uit de bocht: “De verdorven vrouw”.
De andere onderwerpen zijn betrekkelijk zakelijk geformuleerd, en dekken redelijk tot goed de lading van de uitleg. In dit geval impliceert de kop een (diepgeworteld) oordeel. Nergens wordt genuanceerd dat dit de cultuurgebonden blik is van de 19e eeuw. Bovendien dekt de kop de lading van de gegeven informatie niet. Daaruit blijkt daaruit dat juist mannen zich op een verdorven manier gedragen: “De gewone meid geniet weliswaar […] vrijheid, maar moet zich veel laten welgevallen van de mannen op straat”.
Als bezoeker moet ik het begeleidende boek van de expositie bestuderen om tot de conclusie te komen dat de kop de visie van die tijd weergeeft. Het boek noteert hoe Charles Darwin de vrouw beschouwt als een lager ras. En nuanceert: “De positie van de vrouw destijds gaf aanleiding tot denkbeelden die wij nu zeer vrouwonvriendelijk vinden…”
Juist omdat toelichtingen in de zalen kort en zakelijk moeten zijn komt het er eens te meer op aan dat koppen neutraal worden geformuleerd. De conservatoren blijken dit prima te kunnen bij de andere onderwerpen, maar hebben bij dit onderdeel van de expositie jammerlijk gefaald.
Het gevaar van dit tekort schieten is duidelijk. Sentimenten die ruim een eeuw geleden nog zeer gebruikelijk waren zijn niet zomaar verdwenen. Emancipatiebewegingen kunnen niet verhinderen dat ze – tot op zekere hoogte – nog bij veel mensen leven. De gewraakte kop bevestigt deze sentimenten. Daarmee bewijst het museum de samenleving geen dienst, integendeel.
Zoetermeer, 27 april 2017
ds. Nico de Lange
Afbeelding: wbooks.com