Zondag 29 augustus 2021. Deze dienst is gezamenlijk geleid door collega Ria Meeder en ondergetekende.
De teksten zijn ook beschikbaar als PDF.
lied voor de dienst Opwekking 642 – De rivier
welkom door ouderling
aanvangslied: Psalm 84: 1,2 zangers
stilte
bemoediging/groet
kyriëgebed
Glorialied: Lied 112: 1,2,3 Gele bundel Nieuwendijk “Vreugde, vreugde”
couplet 1,2 zangers, 3 allen
afscheid van de ambtsdragers
Lied Psalm 90:8 zangers
Bevestiging ambtsdrager
Onderwijzing
Zingen Lied 912: 1,2,3,6 zangers
Bevestiging
zegenbede:
Toe zingen nieuwe ambtsdrager: Evangelische Liedbundel Lied 79: 1,2,3 “Vrede zij U”- allen
Gebed om licht
Verhaal met en voor de kinderen
Lied: 219 zangers, evt. canon (Licht om te leven)
Eerste bijbellezing: Joël 2: 21-24
Lied: Psalm 146: 1, 4
Tweede bijbellezing Johannes 15: 1-17
Lied 653: 1 zangers (U kennen, uit en tot u leven)
Overweging
Lieve wijnranken en druivendragers,
Ooit heb ik examen Frans gedaan.
Ik ben net aan geslaagd.
Tijdens mijn studie heb ik er nog plezier van gehad omdat archeologie vooral veel Franse literatuur oplevert.
Maar eenmaal in de pastorie heb ik nooit meer een boek in die taal gelezen.
Als ik nu soms een klein stukje Frans moet lezen, zit ik er echt op te puzzelen.
Het is vrijwel geheel weggezakt.
Vreemde talen moet je oefenen om ze te kunnen blijven lezen en spreken.
Ook je eigen taal trouwens.
Wie les krijgt in het Engels, liederen luistert in het Engels zoekt soms in het Nederlands naar woorden.
Wat voor taal geldt ervaar ik ook bij wiskunde.
De stelling van Pythagoras lukt me nog net te herinneren, maar dan stopt het ongeveer wel als het gaat om formules.
Omdat ik er niet dagelijks of wekelijks mee bezig ben.
Zelfs smaak moet je oefenen.
Zet mij geen koffie meer voor, nu ik dat al zo’n 25 jaar niet meer drink.
We zeggen niet voor niets dat je sommige dingen moet leren eten.
En zien, wat denk je van zien.
Loop met een boswachter door het bos, en die ziet dieren, planten, paddenstoelen waarschijnlijk eerder dan jij.
Wat geldt voor kennis en zintuigen geldt ook voor een relatie.
Een relatie moet je oefenen, onderhouden.
Eeuwige trouw vraagt van de geliefden dat ze de taal van de liefde bijhouden.
Je redt het niet een leven lang met één keer te zeggen: “Ik houd van je.”
Je moet de taal van de liefde oefenen in woorden en in daden, in gebaren van genegenheid en in blijken van trouw.
Ik heb wel eens gezegd dat een relatie van liefde en trouw 80% hard werken is, en 20% genieten.
Op dat thema zit Jezus met het beeld van de wijnstok en de ranken.
De rank kan niets doen als deze niet verbonden is en blijft met de wijnstok.
De levenssappen moeten stromen, anders sterft de rank af.
Het is een beeld uit de werkelijkheid die we kennen.
De woorden eromheen maken het beeld levend.
De woorden van Jezus doen er toe.
Die voeden ons:
… als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie…
Jezus begint met zijn liefde, maar met deze woorden begint het voor ons.
Jezus spreekt en wij moeten ook zijn leerlingen wíllen zijn.
Allemaal, welke taak je ook vervult of loslaat.
Léérlingen van Jezus, allemaal, niemand staat boven de ander, of weet meer dan de ander.
Leerlingen van Jézus – hij is voor ons een afspiegeling van het wezen van God, dat klopt in de liefde.
Zoals de vader Jezus liefheeft, zo heeft hij ons lief.
En wij op onze beurt leren om in die liefde te blijven.
De taal van geloof, hoop en liefde oefenen wil zeggen dat we onze blik met regelmaat richten op Jezus, zijn woorden en zijn daden.
En ons oog richten we door zijn woorden als leefregel te lezen, en zo in de liefde elkaar recht te doen.
Die liefde vasthouden, die taal oefenen: dat is het blijven van de rank in de wijnstok.
De liefde tot God en Jezus dient zich te uiten in de liefde tot de ander.
En je liefde tot de ander kun je ijken door te kijken naar de liefde tussen de vader en Jezus.
Zo zijn wij allen aan het leren, welke taak je ook vervult of loslaat.
[…]
Soms zit ons daarbij een gekwetst ego in de weg.
Soms gaat een teleurstelling uit het verleden een eigen leven leiden.
Dan kan het ons belemmeren om de taal van de liefde te beoefenen.
Dat geldt tussen mensen, dat geldt ook in de relatie met God.
Bedenk dan: Jezus heeft én jou én de ander eerst liefgehad.
Als Jezus het in liefde uithoudt, niet alleen met jou maar ook met de ander, dan hebben wij als zijn leerlingen de opdracht hem daarin na te volgen.
Zo draag je vrucht van geloof, hoop en liefde.
Allen – welke taak we ook vervullen of loslaten.
[…]
Soms staat onrecht de liefde in de weg.
De éne mens heeft de andere mens echt schade toegebracht, vertrouwen geschonden, veiligheid verspeeld.
De pleger van dat onrecht, die probeert weer tot de taal van de liefde te komen, zal moeten laten gebeuren wat in het beeld snoeien wordt genoemd.
De landman snoeit.
Pijnlijk maar noodzakelijk.
Want de liefde
…kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid…
Als jij de ander onrecht hebt aangedaan, als je moet erkennen dat je de ander geschonden hebt, dan begint het snoeien daar.
Bij het erkennen van het onrecht, het uitspreken ervan.
Zeggen: Ja, ik was het…
Dat maakt je klein, bescheiden, en zet je zo naast de ander die verwond is.
Dat is lastig, maar noodzakelijk.
Zonder die erkenning kun je, als degene die onrecht deed, niet terug in het spoor van de liefde komen.
Het snoeit je leven en je zelfbeeld.
Maar bedenk daarbij: het is de hemelse Vader die jou snoeit.
Dat snoeien gebeurt in liefde.
En het móet zichtbaar worden in het zoveel mogelijk herstellen van de relatie, in liefde.
Zo helpt het beeld samen met de woorden van Jezus om hierin helderheid te krijgen.
Maar ook degene die werd geschonden door onrecht komt verder met het beeld van de landman, de wijnstok en de ranken en de woorden van Jezus.
Blijf in de liefde van Jezus.
Die liet uiteindelijk het oordeel over aan God.
Zie daarom af van de wraak.
Laat het snoeien over aan God.
Daar wil wel twee dingen aan toevoegen.
Allereerst belegt de bijbel het oordeel, als dat noodzakelijk is, bij de gemeenschap.
Matteüs zegt – kort samengevat:
zeg het eerst tegen de persoon zelf.
Luistert zij of hij niet, neem dan een getuige mee.
Luistert zij of hij dan nog niet, dan zeg je het tegen de gemeente.
Dat zijn richtlijnen uit een tijd waarin een gemeente soms maar uit 20 mensen bestond.
In onze kerk hebben we daarvoor de kerkenraad aangewezen.
En als het nodig is vragen die oordeel van onafhankelijke mensen elders in onze landelijke kerk.
Maar die weg mag er nooit op gericht zijn een rank weg te snoeien van Jezus.
Dat komt alleen de hemelse Vader toe.
Bij ons in de kerk heet het tucht.
Dat is een oud woord waarin ’trekken’ doorklinkt.
Iemand terechtwijzen dient erop gericht te zijn om de ander niet weg te jagen van de liefde van God.
Voor degene die geschonden werd door de ander zegt het verhaal van vanmorgen:
Laat het oordeel aan God.
Spreek degenen erop aan die de tucht vervullen in onze gemeente en onze kerk.
Pijnlijk maar noodzakelijk.
Want de liefde
…verheugt zich niet over het onrecht, maar vindt vreugde in de waarheid…
Soms trekt onrecht wonden die nooit meer overgaan.
Maar Jezus voegt er iets aan toe ter bemoediging.
Als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie,
kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren.
Dat is geen vragen van van alles en nog wat.
Dat is vragen om alles wat je nodig hebt om in de liefdesrelatie te blijven.
De taal en het lied van de liefde hebben het beeld van wijnstok, ranken en landman nodig om te voorkomen dat slechteriken wegkomen met hun onrecht.
Slechteriken horen als het erop aankomt juist thuis in de gemeente, want Jezus is er voor de dwalenden en de zoekers.
Ze horen bij de gemeente, opdat de landman, de Vader, het kwaad kan snoeien.
En tegelijk om te voorkomen dat we zelf oordelen, wraak nemen of mensen wegjagen van de liefde van God waaruit we zelf leven.
Zo werkt de liefde helend, helpend, reinigend.
Voor ons allen, leerlingen van Jezus.
Taal die we moeten blijven oefenen en waarop we elkaar moeten blijven aanspreken.
Blijf in de liefde, ook om de vijand van de liefde in onszelf en in ons midden te stuiken, en vrij te worden om vrucht van geloof, hoop en liefde te dragen.
Steeds weer bedenkend dat Jezus zegt:
Jullie hebben niet mij uitgekozen,
maar ik jullie,
en ik heb jullie opgedragen
om op weg te gaan en vrucht te dragen,
blijvende vrucht.
Wat je de Vader in mijn naam vraagt,
zal hij je geven.
Dit draag ik jullie op:
heb elkaar lief.
Amen.
Lied: 653: 4 zangers, 5 allen, 7 allen (Gij zijt het licht van God gegeven)
gebeden
Collecte
Slotlied: Lied 416 allen
Zegen