Zondag 5 september 2021
Gereformeerde kerk Nieuwendijk
De teksten zijn ook beschikbaar als PDF.
Lied vooraf Herman van Veen, Anders anders
Welkom
Komen
Lied 653: 1 zangers, 6, 7 allen (U kennen, uit en tot u leven)
Woorden van bemoediging
Lied 837: 4 allen (Koning, uw rijk is zo nabij)
Op de drempel
Kijk- en luisterlied Berget Lewis Leun op mij (Passion 2012)
Woord
Met de kinderen:
Lied Hemelhoog 390 2x: 1e maal zangers, 2e maal allen (Dit is mijn gebod dat gij elkander liefhebt)
1e lezing Ezechiël 34: 1-12
lied 65: 5 allen, 6 zangers (Gij komt het dorre land doorschrijden)
2e lezing Johannes 21: 9-19 idem
Lied 649: 1, 2 zangers, 5, 6, 7 allen (O Heer, blijf toch niet vragen)
Overweging
Drie keer vraagt Jezus het:
Petrus, heb je mij lief?
Drie keer.
Bijna vanzelf denken veel mensen dan aan de drie keer dat Petrus Jezus heeft verloochend.
En soms denken we dan: tegenover het drie keer verloochenen staan de drie vragen van Jezus naar zijn liefde.
Maar dat schuurt bij mij.
Zo ken ik Jezus niet, zal ik maar zeggen.
Die is er de mens niet naar om voor elke misstap een soort tegenprestatie te verlangen.
En dan ga je lezen en zoeken.
En dan blijkt dat Johannes het wel over de verloochening heeft, maar hij komt niet verder dan twee keer.
Waarom benadrukt Johannes dan dat Jezus drie maal die vraag stelt?
Het antwoord zit in het hoofdstuk zelf.
We hebben het gelezen, het sluit het stuk over het samen eten af.
Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen
nadat hij uit de dood was opgestaan.
De opgestane Heer verschijnt eerst.
Laat zich kennen.
Tot drie maal toe.
Hij zorgt voor zijn mensen met brood en vis.
Zoals ze dat eerder hebben meegemaakt.
En dan pas, nadat hij verschenen is en hen gevoed heeft, dan pas vraagt hij naar de liefde.
Met elke keer dat de opgestane Heer verschijnt.
Elke keer dat je hem ervaart in je leven.
Dan gaat het eerst om verschijnen en zorgen voor.
Dan volgt de vraag naar de liefde.
En pas dan is er het herderen.
Het herder-zijn voor elkaar.
Dat hoef je niet op eigen kracht te bedenken of te gaan doen.
De opgestane gaat je daar in zelf vóór.
Hij, die de goede herder wordt genoemd, toont zichzelf.
Verschijnt.
Heeft je eerst liefgehad.
Opdat je hem liefhebt.
En dan wordt duidelijk wie je bent in zijn ogen.
Dat jij in liefde voor de ander als een herder zult zijn.
Het is niet een eenvoudig beroep.
Het is geen romantisch beroep
Het is geen opdracht waarmee je beroemd kunt worden.
Herders werden in die dagen gezien als noodzakelijk, maar niet meer dan dat.
Toch is het precies deze opdracht die Jezus ons toeroept met zijn verschijning en zijn liefdesverklaring.
Herder worden.
Dat wil zeggen: weiden en hoeden.
Dat wil zeggen: voeden én zorgen voor veiligheid.
Dat leg ik zelf uit als: recht doen van de ander voor Gods aangezicht.
Ook als de ander verzet, weerstand of zelfs angst oproept.
Als je de opgestane hebt gezien en herkend, dan weet je dat je voor dát herderen in zijn voetstappen moet treden.
Maar je weet ook: hij gaat je daarin voor.
Niet voor niets heet juist hij de goede herder.
Waarom moeten we als herders voor elkaar naast voeding ook de veiligheid bewaken?
En waarom zouden we die veiligheid ook moeten bieden voor wie vreemd of beangstigend is?
Ezechiël weet het.
Als mensen gaan herderen kunnen ze zomaar uit zijn op vooral eigen belangen.
Dan pluk je wel de vruchten van de kudde, maar je zorgt er niet voor.
Het schaap dat niet genoeg oplevert, te vaak ziek is of te vreemd is doe je gewoon weg.
En de schapen die wél wol, melk en vlees opleveren, die jaag je op.
Maar ondertussen kom je niet op voor die kudde.
Het doet sterk denken aan wat we tegenwoordig een liberale markt noemen.
In die markt gaat het vooral om de hoogste opbrengst voor de laagste kosten, ten koste van de menselijkheid.
Nou, daar konden ze in Ezechiëls dagen dus ook al wat van.
En alle eeuwen door zijn we daar goed in geweest als mensheid.
Maar het lijkt de laatste jaren wel een pandemie die onze wereld in de greep heeft.
Minderen kennen we niet.
Zelfs niet na een wereldwijde crisis.
Tempo aanpassen op de meest trage, de meest kwetsbare, de lammeren en de gewonden?
Dat kost teveel zeggen we dan.
Ja, we bieden wel zorg – en die is in Nederland, in vergelijking met andere landen, hartstikke goed, maar de zorginstellingen moeten ook nog zo nodig winst maken…
Wat een dwaasheid in de ogen van goede herders.
Herder zijn in het spoor van Jezus gaat een andere weg.
Het vraagt nogal wat van je.
De driftige Petrus moet leren net zo snel – of langzaam – te gaan als een lam.
Hij moet leren zijn zwaard af tet doen en zijn handen te laten binden.
O Heer, blijf toch niet vragen…
Hoe Petrus dat dan kon opbrengen?
Door ontzag voor de opgestane Christus.
De opgestane – dat is de ándere Jezus, de vreemde Jezus.
Petrus kan hem niet begrijpen of uitleggen.
Maar hij leert deze vreemdeling Jezus lief te hebben.
Dat verandert hem.
Dat gebeurt niet met geweld.
Het gesprek tussen Petrus en Jezus is intiem.
Hier herdert Jezus.
Opdat Petrus wezenlijk zal veranderen.
Van een driftkikker wordt hij zelf een herder.
Een gesprek vol wederzijdse liefde.
Als Petrus kon veranderen, waarom wij dan niet?
Nou, het ging bij Petrus ook niet zomaar.
Het is de derde keer dat de opgestane verschijnt.
Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen
nadat hij uit de dood was opgestaan.
Je laten veranderen door de opgestane betekent dingen afleren, wegleggen, tegen je drift of je angst in.
Dingen opgeven, zoals denken dat we wel weten wat goed is voor de ander.
En in plaats daarvan leren luisteren, luisteren, luisteren.
Of je weerstand, je angst tegen de vreemde anders wegleggen.
En in plaats daarvan de ander zien als geschenk.
Wat het lastigste zal zijn is dat we de ander als vreemdeling vaak niet accepteren.
We stoppen de ander liefst zo snel mogelijk in een ons bekend doosje.
O… hij zal wel zus of zo zijn.
Dit of dat zal er wel aan de hand zijn.
Dan denken we precies te weten wie op wie kan leunen.
En let maar op, dan zijn wij vaak degene die zeggen dat we wel sterk zullen zijn voor de ander.
Maar herderen wil zeggen: de ander helemaal anders durven laten zijn.
En dan luisteren, luisteren wat die ander nodig heeft.
Maar misschien nog wel meer: ontdekken wat we zelf nodig hebben.
Zodat we kunnen leunen op die ander.
Want wie weet – wie weet komt de opgestane in die ander wel tot ons.
Dat begint bij het aanvaarden van het vreemd-zijn van Jezus zelf.
Hij is de opgestane.
Deze opgestane zien en leren liefhebben, dat kost ons wat.
Hij ging door dood en opstanding heen.
Zijn leerlingen gaan geen andere weg.
Ik moet sterven aan de dingen die voor mij zo belangrijk zijn.
Anders kan ik geen herder zijn voor anderen.
Wie leunt op wie?
Als Petrus kon veranderen…
Hij veranderde door de verschijning van de Opgestane.
Degene die door lijden heen is gegaan.
Die zelfs geen steen had om zijn hoofd op neer te leggen.
Degene die de arme, de weduwe, de wees, de melaatse en de kreupele mens in de ogen zag.
De vreemdeling, de andere ander.
Die anders lief is.
Volg hem in zijn voetsporen en je zult hem ontmoeten.
En je zult veranderen.
Iemand schrijft over die ontmoeting:
Als God op je weg komt
zal het zijn als een kind, als een mens…
Zie toe
dat je Hem herkent !
Hij zal geen lichtkrans dragen,
geen aureool, geen titel
of geen aanzien hebben
Hij zal man of vrouw zijn,
arm of rijk
– maar dat is niet belangrijk –
Hij zal een mens zijn
die honger heeft:
geef hem te eten van je liefde;
hij zal naakt zijn:
kleed hem met je waardering;
zit hij gevangen:
verlos hem door je begrip;
hij zal misschien ziek zijn:
genees hem met je warme vertrouwen;
dorst zal hij hebben:
geef hem te drinken van uw gerechtigheid;
voelt hij zich vreemd-verloren:
geef hem de thuis van je hart.
Zie toe als God incognito
op je weg komt…
Zie toe.
Dan wordt de andere ander een geschenk.
O Heer blijf altijd vragen
Hoed Gods schapen.
Amen.
Antwoord
* Lied 840: 1 zangers, 2, 3 allen (Lieve Heer Gij zegt ‘kom’ en ik kom)
Voorbeden in 3 intenties, besloten met gezongen acclamatie Lied 367e (allen), Stil gebed, Gezamenlijk gesproken Onze Vader
Collecten (noemen)
Gaan
Zegen
Lied 790: 1, 2 zangers, 3 allen (Hoog als de hemel de liefde)