Zondag 20 februari 2022
Gereformeerde kerk Nieuwendijk
Medewerking door Muziekgroep Eclipse Worship met zang door Arjet Stoffer
De teksten zijn ook beschikbaar als PDF.
Orde van dienst
Kijk- en luisterlied vooraf: Als de liefde maar blijft winnen (Daniel Lohues – lied van de maand)
Welkom (ouderling)
Komen
Woorden van bemoediging
Band Vul dit huis met uw glorie
Onderwijl ontsteken van licht (lichtjes KND en TD)
Op de drempel
Samenzang Lied 981: 1, 2 (Zolang er mensen zijn op aarde)
Gebed voor de nood in de wereld
Band Lied Hemelhoog 282 (Maak ons hart onrustig Heer)
Woord
Met de kinderen (storm – kabaal – stilte – heel goed luisteren: dat is wat nodig is om iets van God te horen/merken)
Samenzang Wij gaan voor even uit elkaar
1e bijbellezing: Deuteronomium 18: 13-22
2e bijbellezing: Marcus 1: 21-28
Band Jezus overwinnaar
Overdenking
Ik vind het een mooi lied, van Daniël Lohues.
as de liefde mar blef winnen
Het ontroert mij, omdat het de kleine dingen van alledag en de liefde met elkaar verbindt.
De bladeren die blijven vallen, de boeren die blijven zaaien.
Het vuur dat blijft branden, en de kinderen die blijven zingen.
Lente, zomer, herfst en winter – en de liefde…
Dan komt het allemaal wel goed.
Al was het afgelopen week ook mooi wat onze voorzitter in de vergadering zei.
Het komt allemaal goed – maar wel vaak op een andere manier dan we zelf kunnen bedenken.
Wint de liefde ook in het verhaal dat we vandaag lezen?
En op welke manier dan?
Gaat het zoals wij dat meestal bedenken?
Wat komt er goed, en hoe dan?
Ze waren in de synagoge in Kafernaüm.
Jezus heeft gepreekt.
De meeste mensen zijn onder de indruk.
Maar één spreekt hem tegen.
Waarop Jezus hem bestraft:
Zwijg en ga uit die mens weg!
Wie moet er hier eigenlijk zwijgen?
Sterker nog: wie is wie in dit verhaal?
Er was een man, zo lezen we in de vertaling.
Maar Marcus schrijft: er was een mens.
Iemand: jij of ik of u of misschien wel wij allemaal…
Want deze mens heeft het ook over ‘wij’.
Deze mens zegt iets dat vreemd is en de andere aanwezigen en ook ons verwart.
De meerderheid is namelijk diep onder de indruk van de preek van Jezus.
En ze begonnen Jezus prompt te vergelijken met anderen die ook wel eens een preek hielden.
Maar dan ineens is daar deze mens.
Zij, hij, roept, schreeuwt het uit.
Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazareth?
Niet ‘ik’, nee, deze mens, zij, hij, of misschien wel ik of jij, heeft het over ‘wij’.
Ben je gekomen om ons te vernietigen?
Zegt deze mens dit per ongeluk?
Ik vraag me dat sterk af.
Ik houd er rekening mee dat deze mens stem geeft aan wat bij vele anderen leeft.
Niet alleen zijn ze verbijsterd over Jezus’ gezag waarmee hij preekt.
Nee, zijn preek maakt ook onzeker.
Want die gemeenschap daar in de synagoge is, net als onze gemeenschap hier en thuis, niet perfect.
Die ‘wij’ waarover de mens schreeuwend spreekt, is niet zonder tekort.
Als Jezus met zoveel gezag spreekt, wat doet dat dan met het tekort van deze, van onze groep?
Geen enkele groep staat te juichen als tekortkomingen bloot worden gelegd.
Klokkenluiders hebben het zwaar.
Die krijgen te horen:
Hé – wat hebben we eigenlijk met jou te maken?
Zie je niet dat als je dit naar buiten brengt je dan alles stuk maakt?
Ben je gekomen om alles kapot te maken dat we hebben opgebouwd?
Deze mens is bezeten door een onreine of kwade geest, lezen we.
Die vertaling ‘bezeten’ is op zich niet verkeerd, maar ik mis er iets aan.
Het woord ‘bezeten’ is erg negatief gekleurd door allerlei verhalen en films.
Wie bezeten is – daar lopen we het liefst omheen, dat houden we ver van ons.
Iemand die bezeten is, die zetten we het liefst uit de kerk of uit onze kring, sturen we naar een deskundige of een istelling.
En daarmee houden we deze mens, en haar of zijn woorden búiten ons.
Dan maken we die ander, met haar of zijn woorden, tot iemand die wij in ieder geval níet zijn…
Marcus schrijft het echter zó op, dat je gaat beseffen:
Maar dit kan mij ook zomaar overkomen!
Hij schrijft, met het puntje van zijn tong tussen de lippen:
Er was een mens in een kwade, een onreine geest.
Kwaad, onrein – dat wil zeggen: het loflied komt niet meer over je lippen.
Of als het wel over je lippen komt omdat je maar meedoet met de anderen, klinkt het jezelf onoprecht in de oren.
Er zit een barst in, het is niet uit de grond van je hart.
Deze mens ís in zo’n kwade, zo’n onreine geest, schrijft Marcus.
Daar zit iets in van: hij of zij is erin terecht gekomen.
En niemand van ons hoeft te denken: dat gaat mij niet overkomen.
Want het kan zomaar gebeuren.
Bijvoorbeeld als we de wereld, onze overheden, elkaar en God wantrouwen – dan komen we in een kwade geest.
Of als we onrecht doen, en dat driftig verdoezelen met vrome woorden.
Als we vreemdeling, wees en weduwe aan hun lot over laten, en dan op zondag om het hardst vroom zingend mee doen in de viering.
Zó hard zingen dat we de ellende van de wereld overschreeuwen en het niet meer horen.
Dan doet op zeker moment je hart niet meer mee.
Dan kom je in een kwade geest.
En als iemand je dan komt vertellen over liefde, vertrouwen en verantwoordelijkheid, dan wordt je onrustig, kom je in verzet.
Dan roep je op zeker moment:
Kom je ons vernietigen?
Is dat verzet op zich de reden dat Jezus zo straf optreedt?
Weet u, ik vermoed iets, dat ik niet zeker kan weten.
En toch vermoed ik het en deel het daarom met u en jou.
Ik vermoed dat als deze mens, of als ‘wij’ het laten bij de schreeuw “Wat is er tussen jou en ons…” – dat Jezus dan heel stil verder had geluisterd.
Want hij herkent de woorden van deze mens.
Die klonken ook tegen de profeet Elia uit de mond van een vrouw, toen zij haar kind verloor.
Toen is Elia met het kind in de armen in gebed gegaan, en klaagde de hemel aan.
Zoiets zou Jezus dan ook hebben gedaan, denk ik.
Hij zou stil zijn geworden, geluisterd en goed gekeken hebben.
Hij zou zijn gaan bidden, en gewaakt hebben over ons, vol vertrouwen.
Vol vertrouwen dat we ons zouden bekeren van de kwade geest die ons in beslag kan nemen.
Maar als deze mens, als ‘wij’ aan de angstige schreeuw toevoegen:
Ik weet wel wie je bent, de Heilige van God!
dan springt Jezus meteen op, en reageert direct:
Zwijg, wees stil, ga uit van hem!
Want als je door een kwade geest bent verwijderd van je medemens, van het koninkrijk, van het heil – wees dan voorzichtig om daar de heilige naam aan te verbinden.
Misbruik die naam niet!
Als wij in een kwade geest zijn geraakt, omdat wij de arme hebben genegeerd, de dakloze hebben laten zwerven, de thuisloze geen thuis hebben geboden – dan moeten wij voorzichtig zijn om de heilige naam te gebruiken.
En als we dat toch doen, dan wordt Jezus een profeet die scherp optreedt.
Pastor Kees Pannekoek schreef een heel bondige en indringende preek bij dit verhaal:
Zwijg stil
en noem Mij niet de heilige Gods
voordat je in je hart de vreemdeling hebt geheiligd
en hem hebt verwelkomd in je huis.
Zwijg stil
en noem Mij niet de rechtvaardige
voordat je het volle pond hebt betaald
aan de rijstboeren en koffieplukkers.
Zwijg stil
en noem Mij niet de verlosser
voordat je je hebt bekommerd
om de gevangen en gemartelde mens.
Zwijg stil
en noem Mij met geen enkele naam
voordat je een eind weegs mijn weg bent gegaan
naar de naamlozen in deze wereld.
(Kees Pannekoek, Het gaat om wat stroomt. p. 137)
[…]
Wat mij afgelopen week het meest heeft verward is de heftigheid van Jezus.
Ik hoop dat ik daar nu een weg in heb gevonden die ook voor u en jullie, voor ons, vruchtbaar is.
Wat mij het meest raakt in dit verhaal is dat Jezus deze schreeuwende mens niet de synagoge uit gooit.
Hij houdt hem binnen de synagoge.
Wat hij wel doet: hij haalt dáár, in die heilige ruimte van gebed, de mens uit de kwade geest.
Want het gaat ook over jou, over u, over mij.
Je kunt zelf, in je eigen leven, in een kwade geest terechtkomen.
Je kunt in een kwade geest gevangen raken.
Een geest die jouw ziel, jouw hart, het zwijgen oplegt.
Omdat anderen jou hebben geschonden, geschaad, onrecht aangedaan, en je reageerde daarop zelf met onrecht.
Een geest die je gevangen kan zetten in somberheid, wantrouwen, schaamte.
Een geest die jou de overtuiging kan geven dat je er niet toe doet, niet meetelt voor God en de mensen.
Een kwade geest vol angst of onveiligheid.
Je grijpt misschien naar oplossingen in je leven die jou uiteindelijk nog meer in de greep brengen van de kwade geest.
De één werkt alleen nog maar – maar de lofprijzing verstomt.
De ander sluit zich op, ontwijkt medemens en God.
Een derde vlucht, in een schijnwereld op internet, in alcohol of voedsel en lichaam.
Je ziel raakt aan banden gelegd.
Als je dan hoort over Jezus’ liefde, en over Gods koninkrijk, dan kan je dat onrustig, boos, angstig maken, zodat je het uitschreeuwt:
wat moet je van me?
Wat moet ik met jouw boodschap van liefde?
Ik ben niet goed genoeg voor jou…
Je bent mij te heilig.
Jezus gooit je er nooit uit.
Nee: hij roept.
Door de straffe woorden heen roept hij jou.
Hij roept je: wég uit de kwade geest, die jou gevangen nam.
Ja, die geest verzet zich.
Het lijkt of de wereld waarin je op jouw manier probeert de chaos te beteugelen, instort.
Daarom klinkt dit verhaal hier en thuis.
Wij staan inderdaad onder de kritiek van dit verhaal, want wij zijn niet perfect.
Maar wij kunnen er toch, in Godsnaam, ook zijn voor jou.
Als jij, persoonlijk, in een kwade geest leeft…
Als het lied jou op de lippen besterft, of als het gebarsten klinkt in hoofd en hart…
Laat anderen, reis- en geloofsgenoten, dan voor en met je zingen en bidden.
Je bent mens – laat andere mensen met je optrekken.
Laat je welkom heten, met je chaos en je verzet, in het huis van gebed, het huis van liefde.
Laat de liefde winnen, waar je ook gaat, wie je ook bent.
Jezus gooit je er niet uit, uit zijn huis van liefde.
Uit deze wereld waarin alles doorgaat – en ook de liefde.
De vogels die eieren leggen, de bomen die uitbotten, de zee die blijft rollen en de wind die blijft waaien.
En de liefde die blijft winnen.
Jezus gooit jou er niet uit, maar roept je, weg uit de kwade geest.
God zij dank.
Amen.
Antwoord
Samenzang Lied 454: 1, 3, 4, 5 (De mensen die gaan in het duister)
Voorbeden in 3 intenties en gezongen acclamatie (lied 367e), stil gebed, Onze Vader
Band Rescue (Lauren Daigle)
Collecten
Gaan
Samenzang Lied 981*: 4, 5 (Zolang er mensen zijn op aarde)
Zegen
Band en allen How great thou art, refrein door allen Uitvoering Lauren Daigle: