Rouwen

De NOS kopte vandaag: “Schrijver Hugo Camps mist in de coronacrisis de hoop.”
In een interview zegt Camps onder andere: Hoe menselijk is dat Europa nog, als niemand het heeft over de eenzaamheid van de burgers. Over het verdriet, over de angst die er door de kieren van ramen en deuren bij de mensen naar binnen kruipt. Die stem kent Europa niet.
Het doet mij denken aan het boek van Judith Butler, Precarious life. Zij stelt in dit boek dat leven hachelijk is – en dat het daarom goed is daarbij stil te staan.

Butler schrijft in de nadagen van 9/11. Ze bekritiseert het hoge tempo waarmee de Amerikaanse overheid indertijd de war on terrorism uitriep. Er werd niet stilgestaan bij wat we – als mensheid – verloren door de aanslagen. En dat verhinderde volgens Butler het Amerikaanse volk om in die situatie iets voor de menselijkheid te kunnen betekenen.

Ik schrijf vandaag in een gans andere situatie – en toch moest ik afgelopen weken regelmatig aan haar boek denken. De ondertitel van haar bundel essays luidt: The powers of Mourning and Violence. Nee, er vloeit geen bloed dezer dagen in Nederland. Er heeft geen aanslag plaatsgevonden, er is geen oorlog verklaard. Maar toch herken ik de vragen die zij opwerpt – waarop zij indertijd zeer scherp is aangevallen.
Want: wat zou het voor onze samenleving, en met name voor onze toekomst kunnen betekenen als we ook durven te rouwen over wat we verliezen door de wereldwijde maatregelen rondom de Corona-pandemie? Want wie durft rouwen verbindt zich met anderen.

Mens-zijn is niet op een eilandje zitten, zoals we in het moderne denken soms wel eens roepen. Nee, we zijn fundamenteel met elkaar verbonden. Butler haalt het begin van ons aller leven aan. We komen op de wereld op een manier die voor iedereen bepalend is: totaal afhankelijk van anderen. Onze eerste indrukken, onze eerste beelden, geluiden, geuren en woorden leren we van die belangrijke anderen om ons heen. We bepalen niet zelf wie we zijn. Ons levensverhaal schrijven we niet zelf volgens een strak plan, maar we worden verdicht. We zijn fundamenteel met elkaar verbonden. En woorden, zinnen in ons levensverhaal kennen vaak vele betekenislagen door die verbondenheid – ons levensverhaal is verdicht.

Hoe we ooit op het idee zijn gekomen dat we ons leven zelf zouden bepalen is mij persoonlijk een raadsel. Het is echter kennelijk een zeer aantrekkelijk beeld – dat forste tegenspraak verdient.
Wij zijn fundamenteel verbonden.
Vanaf het begin, tijdens en aan het eind van ons leven.
Daar worden we bij stilgezet in deze tijden. En een vreemdsoortig ideaal, de authentiek individuele mens, verdampt in hoog tempo.
We worden er ineens mee geconfronteerd dat ons welvaartsleven met uitstekende ziekenzorg hier in Nederland helemaal niet vanzelfsprekend is. We ontdekken hoezeer ons leven niet in onze eigen hand ligt, maar afhankelijk is van wat anderen voor ons doen. En we worden niet voor niets angstig: ineens blijkt veel van wat we voor vanzelfsprekend hielden helemaal niet vanzelfsprekend.

We zijn aan het rouwen. Maar nemen we daar ook de tijd voor?
Camps legt de zere vinger op de plek: wij hollen voort, wij draven verder naar nog meer welvaart en zekerheid en onafhankelijkheid. We zijn in Europa, en zeker in Nederland, kil zakelijk naar de meest kwetsbare economieën van deze wereld toe, juist naar de economieën waaraan wij onze welvaart ontlenen, en waarvan het maar de vraag is hoe fair dat is geweest – en nu is. Mijn indruk is dat er vaak sprake is van een zeer oneerlijke verdeling bij de verwerving van welvaart, zowel landelijk als wereldwijd.
Die oneerlijkheid komt nu ineens verdacht dichtbij als we met een worst-case-scenario moeten rekenen, als bij een piek in de zorg keuzes moeten worden gemaakt. Wie telt dan mee, en wie niet?

Butler zegt: durf te rouwen. Dat brengt de ander dichterbij.
Durf te rouwen, zeg ik in het spoor van het lezen van haar boek.
Overheid: durf te rouwen, en verbindt je met de minder machtige mensen, de minder machtige landen en economieën. Bij het maken van je keuzes: kijk vooruit, en bedenk welke vruchten die keuzes voortbrengen, juist voor de niet-groten onder ons.
Kerk: durf te rouwen, en herinner je dat het evangelie vanaf het begin een ethische vorm heeft gekregen. De kerk begon diaconaal. We zijn nu van alles aan het verliezen dat waardevol is (ontmoeting, samen vieren, pastorale gesprekken, samenkomsten, kerkgebouw als thuis) – maar dat hoeft allemaal niet het einde van de kerk te betekenen. Dat gebeurt wel als we het diaconale verliezen: dan zijn we wezenlijk geen kerk meer.

We staan voor nieuwe keuzes.
De vorm waarin we samenleving waren tot ongeveer 3 maanden geleden zal – als ik me niet vergis – niet meer zó terugkomen. Er is – vrees ik – geen ‘weer normaal’. Als je dat tot je door laat dringen – welke keuzes maken we dan nu?

Een paar duizend jaar geleden wees een wijs man een andere weg dan hollen en rennen. Een weg die er in mijn eigen woorden op neer komt: in zoverre je een dorstig medemens een glas water schenkt, schenk je menselijkheid hoop.

Die weg kan alleen begaanbaar worden als we niet uitsluitend wedden op het paard van beheersing, controle en terugvluchten naar wat bekend en vertrouwd was, maar ons durven te laten ontregelen door rouw – omdat we weer weten dat leven hachelijk is.

Nico de Lange
12 april 2020 (Pasen)